lessphp fatal error: parse error: failed at `` /data/sites/web/back2thewildbe/www/wp-content/themes/theme52170/bootstrap/less/variables.less on line 1lessphp fatal error: parse error: failed at `` /data/sites/web/back2thewildbe/www/wp-content/themes/theme52170/bootstrap/less/variables.less on line 1 De juiste calcium phosfor verhouding in de voeding van uw hond | Back 2 the Wild

De juiste calcium phosfor verhouding in de voeding van uw hond

De juiste calcium/fosforverhouding (CA/P) is een eeuwenoud vraagstuk. Tot op vandaag vormt het nog steeds een groot discussiepunt. Om de juiste antwoorden te krijgen, is het stellen van de juiste vragen essentieel:

1: Wat is de calcium-fosforbehoefte?
2: Welke Ca/P bronnen bestaan er en hoe worden deze opgenomen?
3: Wat is het gevaar van een slechte calcium-fosforverhouding?

1: Wat is de calcium-fosforbehoefte?

Om een duidelijk beeld te krijgen van wat een goede calcium-fosforbalans is, is het noodzakelijk rekening te houden met enerzijds de levensfase van uw dier en anderzijds het ras. Als pasgeboren pup tot de speenleeftijd is moedermelk de enige bron van voeding. Gedurende de lactatie blijft de calcium-fosforverhouding van de moedermelk relatief stabiel op 1.6:1. Deze gegevens zijn zowel bij kleine als grote rassen gelijkaardig. Het is voornamelijk de hoeveelheid opgenomen melk die de groei beïnvloedt. Moederloze pups, die groot gebracht worden met melkvervangers, krijgen een gelijkaardige calcium-fosforratio binnen 1.3:1. Ook hier is het belangrijk dat de hoeveelheid melk afgestemd wordt op de voorziene groei van de hond in deze eerste groeifase. Op speenleeftijd schakelt de pup over naar vaste voeding. Hieronder bekijken we de aanbevelingen voor calcium en fosfor.

  Calcium % Fosfor % Ca:P-ratio
Aanbevelingen Ca/P      
Kleine rassen 0.7-1.7 0.6-1.3 1:1 tot 1.8:1
Grote rassen 0.7-1.2 0.6-1.1 1:1 tot 1.5:1

Tabel 1: Calcium-fosforaanbevelingen vanaf speenleeftijd

Grote en kleine rassen hebben ongeveer exact dezelfde percentages calcium en fosfor nodig. Het is opnieuw de hoeveelheid voeding die het verschil maakt tussen een groot en klein ras. Wanneer uw hond volgroeid is, daalt de aanbevolen calcium-fosforverhouding lichtjes. In dit geval heeft de hond enkel calcium en fosfor nodig ter onderhoud van het skelet en niet langer voor de groei. Een calciumtekort leidt tot calcium onttrekking uit het bot waardoor het gebeente broos wordt. Een calciumoverschot daarentegen kan calcificaties veroorzaken.

Vanaf een leeftijd van 7 tot 10 jaar kan er overgeschakeld worden op een voeding voor ‘senioren’. Evenals in de ‘Junior’ voeding is een optimale verhouding hier essentieel.

  Calcium % Fosfor % Ca:P-ratio
Aanbevelingen Ca/P      
Kleine rassen 0.7-1.7 0.6-1.3 1:1 tot 1.8:1
Grote rassen 0.7-1.2 0.6-1.1 1:1 tot 1.5:1

Tabel 2: Calcium-fosforaanbevelingen vanaf 7-10 jaar

Om de vraag omtrent het al of niet supplementeren van calcium te beantwoorden, is het nodig de bron en opname van calcium te bekijken:

2: Welke calcium-fosforbronnen bestaan er en hoe worden deze opgenomen

A: Natuurlijke vorm:

Calcium kan onder een natuurlijke vorm, meer bepaald als botfragment aanwezig zijn in de voeding. De natuurlijke toevoeging van ‘dragende’ of steungevende delen van het skelet is de beste calciumbron voor de hond. Natuurlijk calcium wordt opgenomen volgens de behoeften van het lichaam. Bovendien kan een klein ‘te veel’ aan natuurlijk calcium uitgescheiden worden. Ook de opname verloopt via de natuurlijke weg. Natuurlijk calcium bindt hierbij niet aan andere mineralen waardoor hun absorptie niet wordt gehinderd.

B: Onnatuurlijke vorm:

Onnatuurlijke vormen van calcium kunnen niet volledig uitgescheiden worden. Het geven van een calciumsupplement als preparaat kan de verhouding van calcium en fosfor danig in onevenwicht brengen met gevaarlijke situaties tot gevolg. Een deel van het teveel aan onnatuurlijk calcium wordt niet uitgescheiden maar opgenomen in de bloedbaan. Calcitonine, het hormoon dat calciumionen in de bloedbaan bindt, helpt de hoge concentratie van calcium in de bloedbaan te verlagen. Bijgevolg ontstaat er een teveel aan calcitonine, wat een achterstand in de botvorming als gevolg heeft. De ontwikkelingskans van botziektes (HD,ED en SD) wordt hierdoor verhoogd. Het is dus van groot belang dat de hoeveelheden calcium en fosfor in droogvoer constant en optimaal is en dat extra suppletie via preparaten vermeden wordt. In een verse voeding met natuurlijke calciumsuppletie mag de hoeveelheid aan meer variatie onderhevig zijn, aangezien deze vorm wél uitgescheiden kan worden.

3) Wat zijn de gevaren van een slechte calcium-fosforverhouding?

A: Functies

Calcium heeft een effect op de ontwikkeling van het skelet en de tanden. Daarnaast speelt het ook een voorname rol bij de bloedstolling, spier- en zenuwfuncties en de doorlaatbaarheid van de celwand. Fosfor ondersteunt evenzeer de ontwikkeling van het skelet. Daarenboven is het, door de invloed op het koolhydraat, eiwit- en fosfolipiden metabolisme, verantwoordelijk voor de energieproductie.

B: Tekorten

Zowel calcium- als fosfordeficiënties kunnen aanleiding geven tot groeiachterstanden, rickettsia (osteomalacia of zachte beenderen), fracturen en verminderde eetlust. Calciumtekort kan ook convulsies (stuipen), verminderde botmineralisatie, tandverlies en verlamming tot gevolg hebben. Een verminderde vruchtbaarheid, pica (consumeren van niet eetbare dingen) en slechte vachtkwaliteit kunnen door een fosfortekort veroorzaakt zijn.

C: Teveel

Een teveel aan calcium en/of fosfor kan een verminderde eetlust veroorzaken. Ook de kans op stenen wordt hierdoor groter. Secundaire hypoparathyroïdie (onvoldoende werken van de bijschildklier) kan door te veel calcium en fosfor gemakkelijker tot uiting komen. Hypercalcemie (teveel aan calcium) kan aanleiding geven tot nephrosis en verlammingsverschijnselen. Hyperfosforemie (teveel aan fosfor) kan calcificatie in de hand werken.

D: Ratio

Ook de verhouding van calcium en fosfor is van belang omdat ze elkaars opname beïnvloeden en hierdoor aan de basis liggen van de botontwikkeling. Uit bovenstaande gegevens kunnen we besluiten dat voeding een zeer belangrijke rol speelt tijdens de groei van uw hond. Zowel kleine als grote rassen kunnen met een goede begeleiding, over de hoeveelheid en de soort voeding, uitgroeien tot gezonde volwassen dieren. Er mag echter niet vergeten worden dat ook andere factoren zoals genetica, beweging, enz. een invloed hebben op de manier waarop uw hond zich ontwikkelt!